Dekenberaad geeft standpunt aan de Hoge Raad bij de behandeling prejudiciële vraag over verschoningsrecht

10 oktober 2023

In de procedure tussen de staat en advocaten van verdachten in een vermogensfraudezaak heeft het gerechtshof ’s Hertogenbosch in de uitspraak van 2 mei 2023 bepaald dat het prejudiciële vragen aan de Hoge Raad wil voorleggen ten aanzien van de werking en waarborgen van het verschoningsrecht met betrekking tot ingevorderde (in beslaggenomen) stukken in een strafrechtelijke procedure. In de tussenuitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 september 2023, is de vraagstelling aan de Hoge Raad, onderverdeeld in vijf vragen, vastgesteld. In de praktijk is gebleken dat het openbaar ministerie (OM) zelf oordeelde of stukken die onder het verschoningsrecht vielen, al of niet vrijgegeven konden worden.

Het OM heeft onlangs erkend dat de procedures ten aanzien van verschoningsrecht ‘niet op alle fronten voldeden’ en dat die procedures ook ‘niet in alle gevallen steeds goed zijn gevolgd’. Op 6 oktober 2023 heeft het OM bekend gemaakt dat het de initiële strafzaak die aan deze kwestie ten grondslag ligt, intrekt.         

Gedurende de behandeling van de prejudiciële vraag kunnen partijen en derden bij de Hoge Raad opmerkingen indienen indien zij daartoe aanleiding zien. Vanuit de ervaring in het toezicht hebben dekens een opvatting hoe de voorliggende prejudiciële vragen beantwoord zou moeten worden. Het belang en de omvang van deze uitzonderlijke zaak geeft de dekens, verenigd in het dekenberaad, aanleiding deze opvatting voor het voetlicht te brengen. 


persbericht